Wandeling doorheen Provinciaal groendomein d’Ursel & de Scheldepolders (2 km of 6,5 km)
Datum/Tijd
Date(s) - 03/10/2024
10:00 - 12:30
Locatie
D'Oude Poort
Categorieën
Afstand : 2 km of 6,5 km
Reliëf : vlak
Moeilijkheidsgraad: gemakkelijk
Vertrekpunt : Parking D’Oude Poort, Edmond Vleminckxstraat 81, 2880 Hingene
Begeleider : Gerd Peremans (0475/67.39.26) – gerd@effenweg.be
Na de verkenning van het domein Kasteel D’Ursel (2 km) vertrekken we opnieuw vanaf D’Oude Poort en maken een ommetje langs het Hingenewiel en door de Hingenebroekpolder om dan richting Scheldedijk te wandelen (4,5 km) en een bezoek te brengen aan het prachtige Paviljoen De Notelaer. Een prachtige wandeling doorheen het Land van Stille Waters!
Gedurende bijna vier eeuwen was het kasteel van Hingene de favoriete zomerresidentie van de adellijke familie d’Ursel. Nu is het eigendom van de Provincie Antwerpen, die de oude glorie liefdevol in ere herstelt en er nieuw leven brengt.
We wandelen langs het Hingeneweel. Een wiel ontstond bij een dijkbreuk. Met een enorme kracht schuurde het water een metersdiepe put uit net achter de bres en zette de polders blank. Je vindt veel wielen in het landschap van Bornem en heel Klein Brabant. Niemand weet zeker hoe het Hingenewiel is ontstaan. We weten dat het Spierenbroek rond 1551 overstroomde. Na herhaalde mislukte pogingen om het Spierenbroekgat te dichten, overstroomden de andere polders in november 1554, omdat de pladderdijk doorbrak. We vermoeden dat hierdoor het Hingenewiel werd gevormd. Een pladderdijk is een dwarsdijk die van de stroom uit door de polder loopt (dus niet langs de rivier). Dit grote wiel was oorspronkelijk nog groter, want waarschijnlijk maakte ook het Ketelwiel vroeger deel uit van dit wiel. Midden op dit wiel lag een eiland waarop een toren stond.
Langs Schelde, Rupel en Vliet liggen een aantal polders die in 1574 de Genarle Dyckagie van Bornem, Hingene en Weert vormden. Het gebied waar we doorheen wandelen, hoorde bij de Alluviale Vlakte van de Schelde. Probeer de dijken weg te denken, en je zou een gebied krijgen dat tweemaal per dag, via greppels en geulen, door het water wordt ingenomen en terug vrijgegeven (Het Zwin – Verdronken Land van Saefthinge).
Klein-Brabant gelegen in Binnen-Vlaanderen, in de Noordelijke laagvlakten, behoort tot de laagstgelegen gebieden in ons land.
Vanaf de 12de – 13de eeuw bouwt de mens in de Scheldevallei de eerste dijken. Enerzijds om zich te beschermen tegen hoge waterstanden, anderzijds om land te winnen op het water. De eerste dijken waren kleine ophogingen (oude dijk). In de loop van de geschiedenis worden de dijken verhoogd en verbeterd omdat het waterniveau blijft stijgen. Door het opwerpen van dijken valt de Scheldevallei uiteen in de buitendijkse slikken en schorren, die onderhevig blijven aan de getijdenwerking van het Scheldewater en binnendijks de polder die door middel van sloten en sluisjes kunstmatig ontwaterd wordt. Vroeger kenden de schorren een landbouwkundig bodemgebruik, meer bepaald gras- of hooiland. Om die reden werden er twee dijken opgeworpen; een zomer- en winterdijk. De zomerdijk zorgt ervoor dat de graslanden in de zomer niet overspoelen.
Bij het verlaten van het landbouwsysteem worden de schorgebieden spontaan gekoloniseerd door wilgen en ontstaan de wilgenvloedbossen.
Langs de scheldedijk in Hingene bots je op een markant gebouwtje: het paviljoen De Notelaer. Het paviljoen werd eind achttiende eeuw opgetrokken in neoclassicistische stijl. Het deed dienst als jachtpaviljoen en feestelijke ontvangstruimte voor de adellijke familie d’Ursel. Het paviljoen hoorde bij hun kasteeldomein in Hingene en werd gebruikt om gasten te ontvangen met zicht op de Schelde. Voor het ontwerp van dit neoclassicistische paviljoen deed Wolfgang-Guillaume d’Ursel een beroep op de internationaal vermaarde Franse hofarchitect Charles De Wailly (1730-1798). Ook de lokale uitvoerders en kunstenaars hadden een uitstekende reputatie en werkten mee aan vele andere monumentale gebouwen.Het unieke karakter van De Notelaer komt vooral voort uit zijn ongewone ligging tegen de dijk, waardoor het paviljoen aan de landzijde anderhalve verdieping meer telt dan aan de kant van de Schelde. Het gebouw bestaat uit twee in elkaar geschoven volumes: het ene, aan de rivierzijde, met een achthoekig grondplan en het gedeelte aan de tuinzijde met een rechthoekig grondplan. De gevels charmeren door hun harmonieuze proporties en vooral door het gebruik van een grote variëteit aan bouwmaterialen die zorgen voor een veelkleurig geheel. De onderbouw was bestemd als veermanswoning en herberg, in de bel-etage is het ‘ronde salon’ ondergebracht en geflankeerd door twee kabinetten.
De plafond- en muurschilderingen van Antoine Plateau ((1759-1815), de reflectie van het landschap in de hoge spiegels en de prachtige parketvloer maken van het salon een betoverend geheel. In de boogvelden boven de 5 ramen van het octogonale salon (Scheldegevel) bracht de Brusselse beeldhouwer François-Joseph Janssens (1744-1816) bas-reliëfs aan in stuc. Die stellen de Schelde en haar bijrivieren voor.
Rondom het Paviljoen bevindt zich een natuurdomein bestaande uit Parkbos, hooiland en een salicetum (wilgenarboretum) en een dreef met Notelaars.
In de 19de eeuw liet hertog d’Ursel van Hingene dit parkbos ter verfraaiing van het domein rond ‘De Notelaer’ aanplanten. Hierdoor zien we naast de INHEEMSE bomen, zoals zomereik, es, beuk en esdoorn, ook een aantal UITHEEMSE soorten. De zilveresdoorn en de Amerikaanse eik zijn afkomstig uit Noord-Amerika. Vanaf het begin van deze eeuw werden de valleien van de Schelde en bijrivieren bebost met vooral populier. Voordien werden deze natte graslanden vooral gebruikt als hooilanden. Zoals de naam het zegt werden ze eens per jaar gehooid en waar mogelijk nabeweid. Men kan deze hooilanden niet vergelijken met de ons thans bekende landbouwweilanden die meestal slechts uit één soort ingezaaid gras bestaan. De vroegere hooilanden daarentegen bestonden uit natuurlijk ontstane grassen zoals dotterbloem, koekoeksbloem, orchideeën,… In het arboretum staan 10 wilgensoorten waaronder de snijwijmen en de boom Grauwe wilg (Salix cinerea). Wilgen voelen zich vooral thuis in waterrijke gebieden. Het Scheldeland is dus een typische groeiplaats. Wilgen hebben, doch vooral hadden, veel toepassingen : hout voor klompen, brandhout, vlechtmateriaal voor dijken, gevlochten en bestreken met leem voor wanden en woningen… Een speciaal gebruik van wilgen zijn de grienden of de wijmenteelt in het Scheldeland van Klein-Brabant tot aan de opkomst van de kunststoffen zeer belangrijk, en dit zowel buiten- als binnendijks. De mandenmakerij ontstond door de teloorgang van de vlasteelt en de daaraan gekoppelde lakenmakerij. Sommige ondernemers specialiseerden zich in het destilleren van salicyl uit wilgenschors (vooral van de bitterwilg), samen met acetyl de basisproducten voor het aspirierentje (acetylsalicylzuur).
Vooral gekend zijn knotwilgen, gebruikt als afscheiding tussen percelen, voor ontwatering an als leverancier van geriefhout. De meeste soorten kunnen geknot worden, dit wil zeggen dat de stam op ongeveer 3 m hoogte wordt doorgezaagd waarna verschillende loten ontstaan. Het knotten gebeurt echter om allerlei redenen steeds minder. En dat is spijtig want zo gaan ook natuurwaarden verloren. Immers vele planten, zwammen, insecten, vogels en zoogdieren vonden er een thuis. Schietwilg, kraakwilg en katwilg zijn de belangrijkste soorten.
De notenboom is vanouds een bergbewoner op de uitlopers van het Himalayamassief. Via Perzië en Griekenland drong de okkernoot tot in Rome door. De keizerlijke legioenen brachten de prachtige boom naar het Rijngebied. Van daaruit bereikte hij onze streken. Tot voor de eerste wereldoorlog was het landschap hier rijkelijk gestoffeerd met prachtige notelaars. Het hout moest dienen voor geweerkolven tijdens de oorlog. Om groot en sterk te worden heeft de boom wel zijn tijd nodig : hij is een vrij trage groeier. De vrucht is een steenvrucht : een vlezige vrucht met zaden die omgeven zijn door een harde steenachtige wand. De walnoot bevat talrijke vitaminen. Het hout is hard, gemakkelijk splijtbaar en duurzaam. Meubels uit notenhout zijn kostbare dingen. De notelaars hinderden de werken bij het Sigmaplan en werden geweerd.
Maar de diensten van Het Agentschap Natuur en Bos hebben in de lente van 1996 een prachtig werk verricht door deze dreef aan te planten.
Er wordt op een rustig tempo gewandeld, doch niet geslenterd, en onderweg wordt er op tijd even gepauzeerd. Voorzie stevig (waterdicht) wandelschoeisel, na regenperiodes zijn er modderige stukken op het traject.
Onze wandelingen zijn toegankelijk voor iedereen, al zijn ze in de eerste plaats gericht op mensen met (chronische) pijn, chronisch zieken en mensen die even wat minder goed in hun vel zitten (burn out, depressie,…) Maar ook al wie behoefte heeft aan wat buit nlucht, een babbel of gewoon eens lekker wil gaan wandelen is meer dan welkom. Graag vooraf inschrijven, de plaatsen zijn beperkt. Aan niet-leden vragen we een bijdrage van 2 euro, hiermee worden de verzekering- en werkingskosten gedekt. Lees hier meer over het lidmaatschap bij Effen Weg.
Bij annulatie van de reservatie de wandelbegeider verwittigen via mail, telefoon of sms/Whatsapp bericht ! NIET op info@effenweg.be !
Wenst u nog meer info? Aarzel niet en mail ons op info@effenweg.be of contacteer rechtstreeks de begeleider via gerd@effenweg.be of 0475 67 39 26
Openbaar vervoer
Belbus 938 Klein Brabant (vanaf station Puurs en Bornem).
Carpoolen
Geen of moeilijke verbinding met het openbaar vervoer? Rij je alleen met de wagen naar de plaats van het vertrek? Contacteer de wandelbegeleider om te Carpoolen!
Reserveringen
Er kunnen geen reserveringen meer worden geplaatst voor dit evenement.